Wednesday, December 30, 2009

Van Villamontes naar Tarija

Nadat we onze koffers hebben uitgeladen en de bus nakeken, die hobbelend verder gaat naar Santa Cruz, kijken eens goed om ons heen. Villamontes is echt een gehucht in the middle of nowhere. De straten zijn modderig en grotendeels onverhard. Het is warm en vochtig. We laten Lilian achter bij de koffers en gaan op zoek naar het busstation. Daar komen we erachter dat de bus naar Tarija pas vanavond gaat. Hij zal dan om 4 uur 's ochtends arriveren. Een kaartje kost 50 bolivianos (5 euro). We hebben alleen nog geen Boliviaans geld.

Inmiddels heeft Lilian ook niet stilgezeten. Ze heeft een man gevonden met een personenbusje, die bereid is ons voor 100 bolivianos naar Tarija te brengen. Dat klinkt niet gek. We hoeven dan niet opnieuw de nacht in de bus door te brengen en kunnen meteen weg. Wel eerst geld opnemen en wat eten.

Pinnen blijkt nog niet mee te vallen. De drie banken van het dorp zijn alle gesloten. Er is een pinautomaat, maar die is niet geschikt voor internationale passen. Tegen beter weten in probeer ik het toch. Dan wil het apparaat mijn pas niet teruggeven. Dat is even schrikken! Gelukkig weet ik met meer geluk dan wijsheid mijn bankpas, die een heel klein stukje uit de gleuf steekt, eruit te peuteren. Na geld te hebben gewisseld in het enige hotel, eten we op het terras van een eenvoudig eetlokaal. Het stikt hier van de vliegen. Dan gaan we op weg naar onze voorlopige eindbestemming: Tarija.

Weldra komen we in de bergen. Zelf zit ik er niet zo mee, maar Arthur wordt bleek om de neus als hij de staat van de onverharde weg ziet en de diepte van het ravijn. 'Eén klein foutje van de chauffeur en je bent er geweest,' bromt hij. Uren later wijst hij nog op de vele kruizen langs de afgrond met de namen van mensen die hier het leven hebben gelaten. Onze chauffeur kauwt ondertussen op zijn cocablaadjes en rijdt onverstoorbaar door.

De avond valt. Het gaat maar door: bocht naar links, bocht naar rechts, steeds toeterend om eventuele tegenliggers te waarschuwen. Desondanks staat er plotseling een enorme vrachtwagen voor onze neus. Hij stopt een meter voor onze bumper, met verblindende koplampen. We zullen achteruit moeten, de bus laten afzakken in de duisternis, net op het randje, hopend dat de stenen niet gaan glijden, want dan duikelen we onverbiddelijk het pikdonkere ravijn in en staat onze naam straks ook op zo'n kruisje.

Dit soort manoeuvres in the dark moet de chauffeur ettelijke malen uitvoeren. Soms komen we een antieke, rokende vrachtwagen achterop, met mensen in de open bak, zittend op de lading. Inhalen is vaak kantjeboord. Het is een beetje mistig geworden.

Op een gegeven moment staat er in het donker een kleine file. We zien in de verte in de lichten van de koplampen een paar mannen heen en weer rennen. Wat zou er gebeurd zijn? Misschien is er wel iemand het ravijn in gereden. Onze chauffeur gaat poolshoogte nemen. Het blijkt te gaan om een lange truck, die de bocht niet kon nemen. De achterwielen zijn van de weg gezakt. Met vereende krachten proberen de andere weggebruikers, die er niet door kunnen, de wagen weer op het spoor te krijgen. Na een uurtje kunnen we onze weg vervolgen.

Ik zit voorin en moet de chauffeur aan de praat houden. Als hij wegdommelt, zijn we er geweest. Maar inmiddels zijn we al een etmaal onderweg. En de nacht daarvoor was het feest in de Coyote, dat duurde tot de volgende ochtend. Hoe zeer ik ook vecht tegen de slaap, ik kan niet voorkomen dat ik wegdommel. In mijn halfslaap heb ik de gekste dromen. Op het moment dat ik weer wakker schrik, zie ik weer precies hetzelfde beeld als tevoren: de kale rotsen, beschenen door de koplampen, en wéér een bocht.

Een uur na middernacht komen we dan eindelijk aan in Tarija. De gemiddelde snelheid tijdens deze rit lag onder de 15 kilometer per uur. Bij Lilians zus Elffy staat een bed voor ons klaar. We hebben er dertig uur onafgebroken reizen op zitten.

Op weg naar Villamontes, Bolivia

Onze conclusie dat de reis eigenlijk best meeviel, is voorbarig. De laatste loodjes... Het stuk van de grens tot het plaatsje Villamontes, waar we moeten uitstappen, is niet verhard. Er worden wel voorbereidingen getroffen voor een asfaltweg, maar die is voorlopig nog niet af. Wij hobbelen voort door de kuilen in het zand. Uit het raam zien we de halfhoge begroeiing. De weg is zo smal, dat de takken van de bomen door de open ramen naar binnen zwiepen. Soms zie ik een rode papagaai tussen de bomen.

Opeens een knal, gevolgd door een ratelend geluid. Lekke band. Werk aan de winkel voor de twee chauffeurs. De passagiers stappen uit en kijken toe hoe ze onder de bus kruipen om alle bouten en moeren los te draaien. Onder de reizigers bevindt zich een Mennonietisch gezinnetje: hij in een boerenkiel en zij in een soort Staphorster klederdracht, met twee hoogblonde kindjes. Onder elkaar praten ze in een Duits dialect.

In de Chaco wonen uiteenlopende uitheemse religieuze groepen, naast Mennonieten en Amish bijvoorbeeld ook Moonies. De Mennonieten en Amish kochten lang geleden voor een appel en een ei een grote lap grond in deze Groene Hel en sindsdien is het ora et labora, bidden en werken. Ze mengen zich niet met de plaatselijke bevolking (wel met elkaar, waardoor inteelt soms voorkomt - 'neef en nicht geeft scheef gezicht') en kleden zich hetzelfde als tweehonderd jaar geleden. Ons boertje was zenuwachtig begonnen aan de reis, maar nu komt hij in zijn element. Thuis repareert hij ongetwijfeld ook zijn tractor en hij gaat driftig aan de slag om de wielbouten van de bus los te draaien.

Zijn zoontje kijkt vanuit het raam toe.

Relatief snel verwisselen de mannen het enorme wiel.

Even later vervolgen we onze weg over het smalle zandpad tussen het groen. Er lijkt geen einde aan te komen. Lilian ontfermt zich over het kleinste Mennonietje.

Na zo´n lange rit begin je je medereizigers een beetje te kennen. Naast ons zit een jonge vrouw met een kind, zwanger van een tweede, op weg naar haar vaderland Peru. Voor ons twee nonnetjes. Een kleine man met verweerd gezicht loopt steeds van voren naar achteren en weer terug. De bus stopt niet om te eten, in plaats daarvan worden er lunchpakketjes uitgedeeld. Ook is er slappe koffie en thee beschikbaar. Het reisgemiddelde is laag, maar we gaan vooruit. Villamontes kan nu niet ver meer zijn.

Door de Chaco naar Bolivia

Slechts veertien uur zou het duren, de reis naar Bolivia, zo werd ons verzekerd aan het loket. Achteraf bleek dat een tamelijk optimistische inschatting te zijn. Een beetje brak van de nu al legendarische Amsterdam-nacht in de Coyote arriveren we bij het busstation van Asuncion. Er is genoeg tijd om nog even rond te neuzen. In het boekenstalletje blijkt Paranoia Paraguay nog niet verkrijgbaar te zijn. We ontdekken dat naast J.K. Rowlings en Isabel Allende de meest verkochte auteur ene A. Hitler is. Diens bestseller Mein Kampf is hier althans als enige boek in twee edities voorhanden.

En het zijn beslist geen wetenschappelijke, geannoteerde uitgaven. In het Spaans heet het Mi Lucha.


Vanwege de hitte hebben we ons er terdege van vergewist dat de bus is voorzien van airconditioning. Paula stond erop dat de jongen achter het loket dit ter garantie op het kaartje schreef, met zijn naam en handtekening erbij. Dat hebben we geweten... Na de hele week puffend en zwetend door Asunción te hebben gelopen, zijn we nu in een bus terechtgekomen met de meest efficiënte airco van het hele land. Daar zitten we dan in onze korte broek. Ik ben beslist geen koukleum, maar na twintig minuten in deze koelcel zoek ik bibberend naar een handdoek om onder te zitten. De chauffeur kan er niets aan doen, zegt hij. Met een rol duct tape die ik altijd bij me heb (in de racerij noemen ze me niet voor niets Tapey) plak ik de luchtuiltaat van de airco boven mijn hoofd af. Dat geeft iets verlichting, maar het blijft de hele nacht ijskoud.

Zuid-Amerikaanse logica wil dat de airco uiteindelijk wordt uitgezet zodra de zon aan de hemel staat. De temperatuur in de bus stijgt daarmee van -10 tot + 45 graden. We rijden inmiddels door de Chaco, ook bekend als de Groene Hel, vanwege het meedogenloze klimaat. Never a dull moment in Latijns-Amerika.

Om 20.00 uur gaan de lichten uit in de bus. De beloofde film gaat kennelijk niet door. Tijd om de stoel in de slaapstand te schuiven en te proberen wat te dutten. Onder de stoel voor me zit een plank, waardoor ik mijn benen niet goed kwijt kan. Comfortabel is het niet, maar af en toe dommel ik toch weg.

Omstreeks half vier in de morgen, alles is nog pikkedonker, gaan de lichten aan en komt de tweede chauffeur (ze rijden bij toerbeurt) het gangpad op. 'Migración! Migración! Wakker worden!' Ongemerkt hebben we de weinige bewoonde plaatsen in de Chaco gepasseerd, zoals Filadelfia en Neuland, waar de Mennonieten wonen, de volgelingen van Menno Simons, geboren in 1496 in Wytmarsum, Friesland. Vanaf de jaren twintig stichtten zij hier diverse kolonies. Nog altijd bebouwen ze hier vlijtig het land, met blonde haren en in klederdracht. Verder wonen in deze onherbergzame streek alleen wat Guaraní-indianen.

Door het donker, met ons paspoort in de hand, schuifelen we naar het hutje van de Paraguayaanse douane. Het heeft licht geregend, we zakken tot onze enkels weg in de blubber. Uitglijden zou niet fijn zijn, dus behoedzaam glibberen we voort in de duisternis. Haast is sowieso overbodig, want er staat een flinke rij voor het huisje. Het duurt ruim drie kwartier eer de deur voor het eerst opengaat. Intussen hebben we dertig muggenbeten te pakken aan elke arm en been. Tergend langzaam gaat de rij vooruit. Eindelijk staan we voor de deur. Deze gaat op een kier open en we horen wat gebrom van binnen. Dit is het teken dat we naar binnen mogen. Knipperend tegen het licht staan we in het hokje. Twee mannen in burger, sjofel gekleed, zitten achter een bureau. Al snel blijkt dat het vriendelijke, gemoedelijke types zijn. Ze nemen de tijd voor een praatje en wat grappen. Zo komen we erachter dat de een nog vrijgezel is, en op zoek naar een vrouw. De paspoorten worden gescand en gestempeld.

Of dit de grens is? De mannen beginnen te lachen. Nee, de grens is nog een paar honderd kilometer verderop. We gaan nu het niemandsland in. Deze situatie is de erfenis van de Chaco-oorlog, die Bolivia en Paraguay tussen 1932 en 35 voerden om dit gebied. De aanleiding voor deze bloedige strijd was een misverstand. Ingefluisterd door Standard Oil (Esso) aan de Boliviaanse kant en Shell aan Paraguayaanse zijde, dacht men dat er in de Chaco olie te vinden was. Ten onrechte. De oorlog heeft honderdduizend doden opgeleverd en nog altijd zijn Bolivia en Paraguay geen vrienden.

We rijden verder door het eentonige landschap. Er is weinig anders te doen dan te proberen wat te slapen.

Uren later komen we aan bij de Boliviaanse grens. De klok kan een uur achteruit.

Door de modder stappen we naar het afdakje, waaronder vier houten tafeltjes staan. Achter elk tafeltje zit een beambte. Nummer een checkt of onze naam op de lijst van de buschauffeur staat. Als dat blijkt te kloppen, krijgen we een aantal formulieren mee om in te vullen aan tafel twee. Daarmee mogen we ons vervoegen bij rij drie, waar de paspoorten worden gestempeld. Waarvoor tafel vier dient, er zit een mevrouw achter met een typemachine, blijft onduidelijk.

We klimmen de bus weer in. Na tweehonderd meter moeten we er al weer uit. Nu volgt de militaire controle. Een dienstplichtige controleert nogmaals of we op de passagierslijst staan. Paspoorten hoeft hij niet te zien. We stappen weer in en nu is het officieel: we zijn in Bolivia.

Tuesday, December 29, 2009

Meer lezen (linktips)

Op de site van journalist en schrijver Joost Niemoller staan meer foto´s van het feest in de Coyote: klik hier.

Verder zijn wij niet de eersten die Arthur van Amerongen hebben opgezocht in Paraguay. Televisie- en radiomaker Robbie Muntz heeft een jaar geleden ook een expeditie gewaagd. Klik hier voor deel 1. De rest is te vinden op Geenstijl.nl.

Rob en Arthur hebben ook een serie reportages over Paraguay gemaakt voor de NPS-radio (Holland Doc). De audio-opnamen zijn via internet te beluisteren.

Verder heeft Arthur van Amerongen uiteraard de roman Paranoia Paraguay geschreven, verkrijgbaar bij uw boekhandel.

The Amsterdam Funk Clinic

Met wat bluf heeft Arthur samen met de Nederlandse DJ Sebas, die met zijn Franse vrouw en kinderen in Asuncion woont, een optreden geregeld in de grootste discotheek van het land, de Coyote. De firma Budweiser, een biermerk, sponsort het evenement in de serie Urban Nights, waarbij het nu dus de beurt is aan Amsterdam. Overal in Asuncion staan metershoge reclameborden die het evenement aankondigen.

Eindelijk is het dan zo ver. Eerst gaan we eten met wat vrienden van Arthur en Paula. Het zijn Paraguayanen plus Nederlanders en Fransen die hier wonen. Ze zitten in zaken of doen iets met ontwikkelingshulp.

Paraguay is voor westerlingen supergoedkoop. Je kunt uit eten in de duurste restaurants voor prijzen waarvoor je in Nederland een broodje kroket koopt. Asuncion is door CNN uitgeroepen tot de goedkoopste stad ter wereld.

Arthur en Sebas hebben zichzelf aangekondigd als dr. Arturoz en prof. Sebaz, twee beroemde DJ´s uit het verre Amsterdam, die een nieuwe therapie hebben ontwikkeld, namelijk funk therapie. De muziek heeft een helende werking. De tekst van het persbericht wordt integraal overgenomen in de plaatselijke kranten. De twee heren van de Amsterdam Funk Clinic arriveren bij de discotheek, parkeren de auto recht voor de deur en laden hun spullen uit.

De feestgangers staan al vol spanning te wachten bij de ingang. Amsterdam is vooral bekend van.... juist, de rosse buurt, dus de organisatoren hebben naast de entree de Amsterdamse wallen nagebouwd, met rode lichten en dansende vrouwen achter de ramen. De twee dames bij de ingang begroeten het hoge bezoek uit Holland hartelijk. Aan vrouwelijk schoon geen gebrek in Paraguay!

Eenmaal binnen willen ook de andere de Paraguayaanse meisjes graag met de twee beroemde DJ's uit Holanda op de foto.

In deze discotheek komen vooral jongens en meisjes uit de betere klassen. Je zou hier niet denken dat Paraguay na Bolivia het armste land van Zuid-Amerika is.

Ze hebben ook een Nederlandse snackbar nagebouwd, met op het menu onder andere bitterballen, loempia´s en frikandellen.

Backstage kleden de DJ´s zich om. De zenuwen slaan toe. Uw reporter en fotograaf spreekt de heren nog wat moed in middels een peptalk. Gaan met die banaan!

Met veel bombast betreden de dr. Arturoz en prof. Sebaz het podium en ze beginnen met het draaien van dampende funkmuziek, compleet met danseressen op het podium. Het feest is begonnen! Manos al aire!

De zaal is afgeladen vol met meer dan drieduizend mensen. De stemming komt er goed in.

Ook de buitenlandse delegatie vermaakt zich. Op de foto hieronder zijn vier nationaliteiten vertegenwoordigd: Paula uit Spanje, Marike en Aart uit Nederland, Julie uit Frankrijk en Lilian uit Bolivia.

In de grote zaal gaat het feest onverminderd door. In het begin keken veel bezoekers nog met open mond naar de excentrieke DJ´s, maar ze krijgen nu het gevoel te pakken. De zaal komt los.

Na afloop draaien de DJ´s verder in een van de andere zalen. Ook hier gaat het dak eraf:


Uiteindelijk wordt het weer licht. Met een taxi gaan we naar huis, waar de honden van Paula en Arthur op het balkon al trouw zitten te wachten.

Monday, December 28, 2009

Terug in Asuncion

De officiele naam van Asuncion is La Muy Noble y Leal Ciudad de Nuestra Señora Santa María de la Asunción. Dat betekent zoiets als De Zeer Edele en Trouwe Stad van Onze Lieve Vrouwe Maria van de Hemelvaart. Gesticht in 1537 door de Spanjaarden, wordt Asuncion als een van de oudste plaatsen in Zuid-Amerika ook wel de Moeder der Steden genoemd.

Er wonen momenteel tussen de 5 en 600.000 mensen in de stad zelf, en zo´n 2,8 miljoen in totaal met alle voorsteden erbij. In het rustige centrum liggen alle belangrijke plekken binnen loopafstand. Aan het Heldenplein staat het Panteon, waar alle helden liggen uit de vele bloedige oorlogen die dit land in het verleden heeft uitgevochten. De regeringsgebouwen liggen langs de rivier, zoals het presidentiele paleis.

De huidige president is de socialist Fernando Lugo. Vroeger was hij een bisschop. In die tijd heeft hij verschillende kinderen verwekt, van wie hij sommige inmiddels heeft moeten erkennen. Van 1954 tot 1989 heerste hier Alfredo Stroessner, de zoon van een Duitser en een van de langst zittende dictators. Hij wist staatsgrepen te voorkomen door zijn ministers en generaals ruim te laten meedelen in de opbrengsten van de smokkel die in die tijd door de staat werd georganiseerd. Paraguay was in die tijd een echte bananenrepubliek, een parodie op een Zuid-Amerikaanse dictatuur, met alle cliche´s die erbij horen. Na vijfendertig jaar werd ook Stroessner verjaagd na een coup gepleegd door onder anderen zijn eigen zoon en een minister die vele jaren zijn trouwe bondgenoot was geweest.


Tegenwoordig zijn er geen staatsgrepen meer, maar voor de zekerheid ligt tegenover het paleis nog wel een oorlogsschip. Op nog geen dertig meter vanaf het paleis van de president beginnen de sloppenwijken, die illegaal zijn gebouwd op de oevers van de Rio Paraguay. Aan de overkant is alles nog groen, geen bebouwing. Er zijn ook geen bruggen.

In het centrum vind je naast moderne gebouwen ook vervallen huizen uit de koloniale tijd.


Paula en Arthur wonen in een rustige wijk, even buiten het centrum.

Ze hebben een tuin met veel exotische fruitbomen.

Het grote huis wordt bevolkt door drie honden en vier katten.

Paula en Arthur namen ons mee naar een gezellig Spaans restaurant.

Binnen hing het vol met Spaanse posters. Aan een detail kun je zien dat we niet in Spanje zijn, maar in Paraguay, namelijk links achter mij. Een schedel met een tekst over dr. Mengele, de beruchte Engel des Doods uit Auschwitz, die na de oorlog een Paraguayaans paspoort kreeg. Het bizarre verleden van dit wonderlijke land is in Paraguay nooit ver weg.

Sunday, December 27, 2009

Itaipú

Zo´n veertien kilometer ten noorden van Ciudad del Este bevindt zich de grootste dam ter wereld, Itaipú. De waterkrachtcentrale is een samenwerkingsverband tussen Paraguay en Brazilie. De landsgrens loopt in het midden door de dam. De turbines aan de ene kant leveren stroom voor Paraguay en aan de andere kant gaat de energie naar Brazilië.

Het overtollige water valt met grote snelheid over een soort waterglijbaan de rivier Paraná in. Het is een spectaculair gezicht. Vanaf de jaren zestig werd er gewerkt aan de dam. In 1984 werd de eerste turbine in gebruik genomen en in 2007 was de complete installatie klaar.


Het hele complex ziet er bijzonder keurig uit, met kortgeschoren gazons. Een groot contrast met de nogal smoezelige stad Ciudad del Este. Bezoekers krijgen geheel gratis een rondleiding. Eerst wordt er een film vertoond in een grote zaal. Daarna met z´n allen de bus in. Een jonge vrouwelijke gids vertelde de wetenswaardigheden.
We stopten eerst aan de Paraguayaanse kant. Daarna maakten we langs de twintig turbines de oversteek naar Brazilië om de waterglijbaan van de andere kant te bekijken. Deze waterkrachtcentrale levert zo´n 95 procent van de stroomvoorziening van Paraguay en een kwart van het immense Brazilië.


Op het laatst gingen we over de bijna 8 kilometer lange dam weer terug. Aan de rechterkant zagen we het enorme stuwmeer, 200 kilometer lang en met een oppervlakte van 1.400 vierkante kilometer. Dat is groter dan het IJsselmeer (1.100 vierkante kilometer). Links de rivier met in de verte de steden Foz do Iguacu (Brazilië) en Ciudad del Este (Paraguay).

Saturday, December 26, 2009

Nu met foto´s

Bij de berichten, ook de oudere berichten, staan nu ook plaatjes. We zijn nu in Tupiza. Alles gaat heel goed. Binnenkort weer een nieuw verhaaltje!

Ciudad del Este, Paraguay

De warmte, de geuren, het lawaai, de bonte kleuren die voorbij razen maken me licht in m´n hoofd. Op een stoepje zit ik op Lilian te wachten. Het plan was dat ik zou gaan internetten terwijl zij een paar kledingwinkels zou bezoeken, maar langer dan vijf minuten hield ik het binnen niet vol. Buiten is het tegen de veertig graden. Binnen, zonder ventilator of airco was het warmer dan in de hel. Ik zag het zweet op mijn armen door de porien van mijn huid naar buiten stromen. Een sauna met je kleren aan, zonder uitzicht op een koud stortbad na afloop.

Ciudad del Este is een zeldzaam vieze, chaotische, smerige stinkstad. Vanaf Foz naderden we de Vriendschapsbrug over de rivier Parana, de grensovergang tussen Brazilie en Paraguay en tevens de entree tot Ciudad del Este. Vrachtwagens, bussen en auto´s staan te ronken in de file. Wandelaars laten zich oppikken door een van de vele motortaxi´s. Zo´n motorrijder stopt, je pakt de helm die hij je aanreikt, springt achterop en zo passeer je de grens. Controle is er niet. Het gaat snel, maar je riskeert je leven in het hectische verkeer. Met de lichte motorfietsen duiken ze in elk gaatje. Het is net alsof de automobilisten erop uit zijn om zo veel mogelijk motorrijders plat te rijden, maar die weten steeds op het nippertje weer te ontsnappen.


Vlak over de grens laat Paraguay zich van zijn lelijkste kant zien. De straten zijn opgebroken, overal zand, keien, troep. Alom getoeter, uitlaatgassen, mensen die roepen, flarden muziek. Het schelle gefluit van agenten die manmoedig proberen wat orde te brengen in de verkeerschaos. Zwetende, ongeschoren mannen loeren vanuit hun plekje in de schaduw naar de vrouwen. Overal deinende borsten en billen. Heel jonge meisjes, zelf nauwelijks nog volgroeid, lopen met een zwangere buik. Jochies van zes proberen lootjes of kauwgum te slijten aan de automobilisten die in de file staan.

De weg oversteken is levensgevaarlijk. Op de stoep is het nauwelijks veiliger. De gammele stalletjes met allerhande elektronische Chinese rommel laten nauwelijks een halve meter open vanaf de muur gerekend. Vanuit het felle zonlicht kom je in het donker terecht, waar je blind tegen mensen opbotst. Het is een darkroom, je voelt overal handen. Stop je portemonnee op een veilige plaats, want die is hier zo verdwenen. Nergens een plantsoentje of een terrasje om op adem te komen. In New York heb je een wijk met de naam Hell´s Kitchen; Ciudad del Este is daadwerkelijk de oven van de hel.

Ergens had ik gelezen dat Hotel San Rafael niet slecht zou zijn. Na wat zoeken ( we zijn er twee keer voorbij gelopen) vinden we het. In de donkere lobby, of wat daar voor doorgaat, worden we aangestaard door wat ongure types met veel plakkerig borsthaar. Een kamer met een tweepersoonsbed is niet beschikbaar, wel een met twee losse bedden. De prijs is 36 dollars. Niet weinig voor dit deel van de wereld. Ik wil die kamer eerst wel eens zien. Een vrouw gaat ons voor over een smalle trap. Er lijkt geen einde aan te komen. De muur is ooit beplakt met een soort vloerbedekking, die nu half loslaat. Het ruikt muf en stoffig. Helemaal in de nok is de kamer. Zes schots en scheef staande, onopgemaakte bedden. Door het open raam klinkt het lawaai van de straat. We zoeken toch nog maar even door.

Het tweede hotel is al niet veel beter. Uiteindelijk komen we even buiten het centrum, in een rustige straat, terecht bij Hotel Austria. Een Oostenrijks gebouw in de tropen, met veel hout, gothische letters en vlaggen met afschrikwekkende zwarte adelaars.

Binnen aan de muur hertengeweien, vergeelde kleurenfoto´s van alpenweiden en achter de receptie recente portretten van lachende soldaten in Paraguayaans uniform.

De tent wordt gerund door Frau Bayer. Sprechen Sie Deutsch? Het antwoord luidt bevestigend. Onze kamer ligt aan een galerij met een prachtig uitzicht over de groene grensstreek. Aan de overkant ligt Brazilie te schitteren in de zon.


Intussen zit ik nog steeds op Lilian te wachten. Ik zit op de stoep voor een wisselkantoor. Naast me staat de bewaker, met een enorme gun in zijn handen. Bij vrijwel elke winkel hier staat zo´n figuur. Sommigen in uniform, andere gewoon in T-shirt en spijkerbroek, met zo´n schietapparaat dat Arnold Zwarzenegger heeft in de film Terminator II. Als er een overvaller komt is het Hasta la vista, baby!


Ik heb een houten achterste van het zitten. In deze contreien zie je veel mensen de hele dag zo zitten. Ik snap niet hoe ze het volhouden. Het loopt tegen twaalven. We moeten nog bij het busstation zien te komen (geen idee waar dat precies is) en een kaartje naar Asuncion bemachtigen. Ik hoop dat Lilian nu echt snel komt.

Wednesday, December 23, 2009

Sneak preview

Binnenkort hier op het blog:

- ons verblijf in Ciudad del Este, Paraguay, op zoek naar een hotel en hoe we uiteindelijk terecht kwamen in een Tiroler Stube met hertengeweien aan de muur: hotel Austria;
- het "Amsterdam" feest in discotheek Coyote te Asunción, dat duurde tot de zon al lang weer op was, met het optreden van de The Amsterdam Funk Clinic;


- de lange, lange busreis door de Chaco richting Bolivia, de grensperikelen, hoe we overstapten en Villamontes en hoe ver het nog was naar Tarija;

- de eerste dag in Tarija, wijnproeverijen, verblijf bij de familie, enz;
- de reis van Tarija naar Tupiza.