Saturday, December 26, 2009

Ciudad del Este, Paraguay

De warmte, de geuren, het lawaai, de bonte kleuren die voorbij razen maken me licht in m´n hoofd. Op een stoepje zit ik op Lilian te wachten. Het plan was dat ik zou gaan internetten terwijl zij een paar kledingwinkels zou bezoeken, maar langer dan vijf minuten hield ik het binnen niet vol. Buiten is het tegen de veertig graden. Binnen, zonder ventilator of airco was het warmer dan in de hel. Ik zag het zweet op mijn armen door de porien van mijn huid naar buiten stromen. Een sauna met je kleren aan, zonder uitzicht op een koud stortbad na afloop.

Ciudad del Este is een zeldzaam vieze, chaotische, smerige stinkstad. Vanaf Foz naderden we de Vriendschapsbrug over de rivier Parana, de grensovergang tussen Brazilie en Paraguay en tevens de entree tot Ciudad del Este. Vrachtwagens, bussen en auto´s staan te ronken in de file. Wandelaars laten zich oppikken door een van de vele motortaxi´s. Zo´n motorrijder stopt, je pakt de helm die hij je aanreikt, springt achterop en zo passeer je de grens. Controle is er niet. Het gaat snel, maar je riskeert je leven in het hectische verkeer. Met de lichte motorfietsen duiken ze in elk gaatje. Het is net alsof de automobilisten erop uit zijn om zo veel mogelijk motorrijders plat te rijden, maar die weten steeds op het nippertje weer te ontsnappen.


Vlak over de grens laat Paraguay zich van zijn lelijkste kant zien. De straten zijn opgebroken, overal zand, keien, troep. Alom getoeter, uitlaatgassen, mensen die roepen, flarden muziek. Het schelle gefluit van agenten die manmoedig proberen wat orde te brengen in de verkeerschaos. Zwetende, ongeschoren mannen loeren vanuit hun plekje in de schaduw naar de vrouwen. Overal deinende borsten en billen. Heel jonge meisjes, zelf nauwelijks nog volgroeid, lopen met een zwangere buik. Jochies van zes proberen lootjes of kauwgum te slijten aan de automobilisten die in de file staan.

De weg oversteken is levensgevaarlijk. Op de stoep is het nauwelijks veiliger. De gammele stalletjes met allerhande elektronische Chinese rommel laten nauwelijks een halve meter open vanaf de muur gerekend. Vanuit het felle zonlicht kom je in het donker terecht, waar je blind tegen mensen opbotst. Het is een darkroom, je voelt overal handen. Stop je portemonnee op een veilige plaats, want die is hier zo verdwenen. Nergens een plantsoentje of een terrasje om op adem te komen. In New York heb je een wijk met de naam Hell´s Kitchen; Ciudad del Este is daadwerkelijk de oven van de hel.

Ergens had ik gelezen dat Hotel San Rafael niet slecht zou zijn. Na wat zoeken ( we zijn er twee keer voorbij gelopen) vinden we het. In de donkere lobby, of wat daar voor doorgaat, worden we aangestaard door wat ongure types met veel plakkerig borsthaar. Een kamer met een tweepersoonsbed is niet beschikbaar, wel een met twee losse bedden. De prijs is 36 dollars. Niet weinig voor dit deel van de wereld. Ik wil die kamer eerst wel eens zien. Een vrouw gaat ons voor over een smalle trap. Er lijkt geen einde aan te komen. De muur is ooit beplakt met een soort vloerbedekking, die nu half loslaat. Het ruikt muf en stoffig. Helemaal in de nok is de kamer. Zes schots en scheef staande, onopgemaakte bedden. Door het open raam klinkt het lawaai van de straat. We zoeken toch nog maar even door.

Het tweede hotel is al niet veel beter. Uiteindelijk komen we even buiten het centrum, in een rustige straat, terecht bij Hotel Austria. Een Oostenrijks gebouw in de tropen, met veel hout, gothische letters en vlaggen met afschrikwekkende zwarte adelaars.

Binnen aan de muur hertengeweien, vergeelde kleurenfoto´s van alpenweiden en achter de receptie recente portretten van lachende soldaten in Paraguayaans uniform.

De tent wordt gerund door Frau Bayer. Sprechen Sie Deutsch? Het antwoord luidt bevestigend. Onze kamer ligt aan een galerij met een prachtig uitzicht over de groene grensstreek. Aan de overkant ligt Brazilie te schitteren in de zon.


Intussen zit ik nog steeds op Lilian te wachten. Ik zit op de stoep voor een wisselkantoor. Naast me staat de bewaker, met een enorme gun in zijn handen. Bij vrijwel elke winkel hier staat zo´n figuur. Sommigen in uniform, andere gewoon in T-shirt en spijkerbroek, met zo´n schietapparaat dat Arnold Zwarzenegger heeft in de film Terminator II. Als er een overvaller komt is het Hasta la vista, baby!


Ik heb een houten achterste van het zitten. In deze contreien zie je veel mensen de hele dag zo zitten. Ik snap niet hoe ze het volhouden. Het loopt tegen twaalven. We moeten nog bij het busstation zien te komen (geen idee waar dat precies is) en een kaartje naar Asuncion bemachtigen. Ik hoop dat Lilian nu echt snel komt.

2 Comments:

At 7:33 AM, Blogger madre joke said...

Lieve Jeroen en Lilian,

En heeft Lilian nog iets leuks kunnen kopen terwijl
jij Jeroen in die hitte zat te wachten?

Pffff wat is het daar heet!!

Groetjes uit een koel thuisland,
madre Joke

 
At 8:31 AM, Blogger jeroen said...

Lilian heeft schoenen gekocht. Daar had ze er nog maar zo weinig van ;-)

 

Post a Comment

<< Home