lilian en jeroen op reis
Monday, January 25, 2010
Friday, January 22, 2010
Heaven, Hell Or Houston
Rotterdam op zondagochtend in de jaren tachtig, toen er nog geen koopzondagen waren. Dat is de eerste indruk als we uit de bus stappen in Downtown Houston, 815 Pierce at Travis. Het is ruim, kaal, het waait en de enige mensen op straat zijn een paar zwijgende zwervers.
Houston is geen stad voor voetgangers. De stoepen zijn breed, maar de afstanden te groot. Everything is bigger in Texas. Het is donderdag, even over negenen. De kantoren zijn begonnen, iedereen zit binnen te werken. De enkele automobilist die nog onderweg is, vindt gemakkelijk een parkeerplaats. Alles is ruim opgezet. Het zal iets van zeventien graden zijn, maar in de schaduw van de wolkenkrabbers, met een koele wind, lijkt het kouder.
We schieten een cafetaria in om iets warms te drinken en de meegebrachte t-shirts aan te trekken op de wc. Binnen zitten een paar construction workers met hun bouwhelm op aan hun koffie te nippen. Lilian gaat kijken of er nog iets te eten valt. Ze heeft direct contact met de Spaanstalige dames achter de counter. Ook in Houston komt meer dan de helft van het winkelpersoneel uit Mexico, Puerto Rico, Guatemala, of een ander Centraal-Amerikaans land. Het meisje, dat op de jonge Jennifer Lopez lijkt, spreekt Engels met een charmant accent. Haar oudere collega spreekt accentloos zuidelijk Amerikaans en als ik haar wat vraag noemt ze me sweetheart of honey.
Met een volle maag en allerlei tips voor sightseeing nemen we afscheid. Het zonnetje schijnt en de temperatuur is aangenaam. Lilian wil graag op de foto met twee leden van de Mounted Patrol Division,van de HPD, de Houston Police Department. De agenten wensen ons hartelijk een aangenaam verblijf in H-Town, zoals ze de stad noemen.We zijn hier nog maar net, maar de mensen de we tegenkomen zijn vriendelijk en behulpzaam.
Op Main Street Square komen we bij het historische deel van de stad.Hier zijn nog wat oude huizen te zien uit de begintijd.
Heel erg antiek zijn de huizen niet, want Houston werd pas gesticht in 1837. Zoals het hoort in Amerika was dit een particulier initiatief van twee investeerders uit New York. Op dat moment was nog niet duidelijk waar Texas bij hoorde. Mexico was net onafhankelijk geworden en dat was inclusief het huidige Texas. De eerste settlers uit het Oosten waren het daar niet mee eens. Er werd heftig gevochten tegen de indianen en tegen de Mexicanen. Onder aanvoering van Sam Houston wonnen de Engelstaligen de strijd. Texas scheidde zich af van Mexico en werd een republiek, met Sam Houston als president. Als eerbetoon werd de stad naar hem vernoemd.Niet lang daarna sloot Texas zich aan bij de confederatie.
Houston werd groter vanaf het moment dat het kanaal naar zee was gegraven. Toen er later olie werd gevonden, groeide de stad pas echt. Inmiddels is het oppervlak van de stad Houston groter dan de provincie Utrecht. Texas is zeventien keer groter dan Nederland. Er wonen vijfentwintig miljoen mensen, waarvan ongeveer tien procent in Houston.
Langs de oever van de Buffalo Bayou, die zich in beton gegoten onder de enorme gebouwen van het Theatre District door slingert, komen we bij het Downtown Aquarium.


Binnen vergapen we ons aan de wondere wereld van de diepzee en de jungle.
Hoe de Amerikanen het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar elk dier is actief en toont zich in volle glorie aan de bezoekers.

In Nederlandse dierentuinen heb ik alleen bewegingsloos slapende slangen gezien, hier kronkelt de python uitdagend langs het glas. De witte Bengaalse tijger, die eerst rustig in een hoekje ligt, rekt zich uit en voert onverwacht een aanval uit op een jongen. Zich in zijn volle lengte uitrekkend springt de tijger tegen het glas, op een paar centimeter van de bezoeker, die van schrik achterover valt.


Binnen vergapen we ons aan de wondere wereld van de diepzee en de jungle.
Hoe de Amerikanen het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar elk dier is actief en toont zich in volle glorie aan de bezoekers.
In Nederlandse dierentuinen heb ik alleen bewegingsloos slapende slangen gezien, hier kronkelt de python uitdagend langs het glas. De witte Bengaalse tijger, die eerst rustig in een hoekje ligt, rekt zich uit en voert onverwacht een aanval uit op een jongen. Zich in zijn volle lengte uitrekkend springt de tijger tegen het glas, op een paar centimeter van de bezoeker, die van schrik achterover valt.
We lopen terug langs het gemeentehuis en de bibliotheek, door het zakendisctrict.
Het is lunchtijd en alle kantoormedewerkers stromen naar buiten. Een enkele zakenman draagt een hoed, als JR Ewing van de serie Dallas. Uit een lunchroom klinkt de muziek van zangeres Beyoncé, die hier vandaan komt, net als de baardige rockers van ZZ Top. Zij schreven het nummer Heaven, Hell Or Houston:So farewell, my darling
Perhaps we’ll meet againOn some sin-infested street corner in Houston Texas.
Monday, January 18, 2010
Op naar Buenos Aires
Eénenveertig (41) uur. Zo lang duurde de reis van Tupiza naar Buenos Aires, van deur tot deur. Daarvan zaten we 31 uur in dezelfde gare bus. Ik ben wel wat gewend, maar dat vond zelfs ik lang... heel lang.Het eerste deel, van Tupiza naar de grensplaats Villazón viel al niet mee, vanwege de vele nauwelijks begaanbare omleidingen. Maar er wordt gewerkt aan de weg, en over een tijdje ligt er een nieuwe, compleet met asfalt en tijdbesparende bruggen.
De grensovergang tussen Bolivia en Argentinië was een rommeltje. Het is een chaotische toestand, met drommen mensen die elkaar in de verzengende zon staan te verdringen. In zulke situaties heb je een goeie aan de zus van Lilian. Kordaat en met een beetje voordringen (nood breekt wet - onze bus stond te wachten) loodste ze ons door de procedures.
Maar dat de reis zo veel langer duurde dan normaal was vooral de schuld van de Argentijnse busmaatschappij Almirante Brown. Voor de rit van ruim 2.000 kilometer stuurden ze een krakkemikkige bus, die niet berekend was op deze afstand. Vlak over de grens, in de Noord-Argentijnse bergen, begon het te regenen. Eerst werd de vloer nat. Al snel regende het in de bus bijna net zo hard als buiten. Vooral de mensen voorin hadden het zwaar. Ze stonden met plastic zakjes het water, dat vanaf het bagagerek naar beneden drupte, op te vangen. Hun stoel werd drijfnat. Niet zo fijn, met een nacht en nog 24 uur in de bus voor de boeg.
Even later begaf de accu het. Om één uur 's nachts werd de bus geparkeerd. Eerst moest er een nieuwe accu worden gebracht. Daar ging wel wat tijd overheen. De chauffeurs reageerden laconiek op de klagende passagiers. 'Waarom het zo nat is? Omdat het heeft geregend.'
'Ja, maar normaal regent het toch niet in de bus?'
'Ach mevrouwtje, u moet het zo zien: u heeft er nu een gratis douche bij, voor dezelfde prijs.'
'Waarom is de bus niet van tevoren geïnspecteerd, die kapotte accu hadden ze dan toch moeten zien?'
'Tja, daar heeft u gelijk in.Dat hadden ze moeten doen. Maar dat doen ze niet. Ik kan er ook niets aan doen, ik ben gewoon maar de chauffeur. Weet u wat? Als we aankomen begeleid ik u persoonlijk naar het loket. Daar kunt u uw klacht indienen. Maar dat doet u niet. Na 23 jaar weet ik inmiddels dat niemand dat doet.'
Achteraf kreeg hij gelijk. Op zichzelf ook wel logisch, als je na meer dan dertig uur eindelijk op de plaats van bestemming bent, wil je niets liever dan snel door. Dan heb je geen zin om nog eens naar een loket te gaan om een formulier in te vullen. Ik heb het ook niet gedaan. Maar doe hier wel een oproep: Reis niet met Almirante Brown! Een andere bus van deze maatschappij,in omgekeerde richting, stond onderweg ook al met pech.
De volgende ochtend viel de airco uit. De buitentemperatuur was zo'n veertig graden. Binnen was het al snel minstens zo warm. Zelfs met alle raampjes open. Het lawaai van de wind was oorverdovend. Alleen de vele krijsende baby's kwamen daar nog bovenuit. Na een stop liep je bij het binnengaan van de kokende bus tegen een muur van vochtige warmte op. Je kon de lucht echt bijna letterlijk snijden met een mes. Iedereen was drijfnat van het zweet. Na dertig uur was dat ook heel goed te ruiken.
Om de vier, vijf uur maakte de bus een sanitaire stop. Bij de eerste was het al raak: deze was buiten gebruik wegens het ontbreken van een wezenlijk onderdeel van een watercloset: water. De volgende waren niet veel beter. Elk sanitairblok waar we stopten had minstens twee van de volgende gebreken: geen wc-bril, geen water, deur kan niet op slot, pot bijna dichtgegroeid van het aangekoekte vuil. Wc-papier moet je in Argentinië sowieso altijd zelf meenemen.
Hoe dan ook, na een slopende rit van 31 uur non-stop kwamen we dan eindelijk aan in Buenos Aires. De tante van Lilian stond ons al op te wachten. Ze wilde met de trein naar huis, maar dat zagen wij niet zitten. We namen fijn een taxi. Zelfs dan duurde het nog een uur eer we bij haar huis waren. Buenos Aires is groot, verschrikkelijk groot.
Saturday, January 16, 2010
Smeerolie
Als buitenlander heb ik er nooit iets van gemerkt, geen beambte of particulier in Bolivia heeft me ooit extra geld gevraagd voor een dienst of ook maar een hint gegeven dat dit nodig zou zijn. Toch blijkt ook hier een klein beetje geld procedures te kunnen bespoedigen, net als bijna overal ter wereld.
"Een machine draait niet zonder olie. Zo moet je het zien," zegt mijn Boliviaanse vriend Carlos. Zijn vrouw Candela heeft meegeluisterd. Zij vertelt dat ze het ook maar pas ontdekte. Ze wilde met de bus van de ene stad naar de andere. Maar helaas waren alle kaartjes uitverkocht. Dat kwam slecht uit. Ze ging terug naar huis en vertelde Carlos dat er geen enkel kaartje meer te verkrijgen was. Ze had het overal gevraagd, maar steeds hetzelfde antwoord gekregen.
"Wedden dat er nog wel kaartjes zijn?" had haar man geantwoord. "Okee, laat maar eens zien dan." Samen gingen ze terug naar de terminál de buses, het busstation. Carlos ging naar het eerste de beste loket. Met een vriendelijke, bijna flemende stem vroeg hij de dame achter het loket of er misschien nog kaartjes waren.
"Ach nee, meneertje, wat jammer nu, u bent de zoveelste die het vraagt, maar alles is uitverkocht," antwoordde de vrouw.
"Oei, dat is een probleem voor mij," zei Carlos. "Misschien kunt u zo vriendelijk zijn om nog één keer te kijken? Le voy a reconocer, ik zal u erkentelijk zijn. Gelijktijdig legde hij discreet een briefje van 20 bolivianos (omgerekend 2 euro) op tafel.
"Mmm ik zal nog eens even in het boek kijken," zei de vrouw.
"Eens even zien.... hé, wacht eens... die mevrouw van stoel 21, die heeft gisteren afgezegd. Dat was ik vergeten. Dan heeft u geluk, meneer, er is toch nog een stoel beschikbaar. Die had ik over het hoofd gezien. Hier heeft u uw kaartje."
Carlos krijgt zijn plaatsbewijs en het biljet van 20 bolivianos is verdwenen. Zo gaat dat.
Ook op wat grotere schaal gebeuren dit soort dingen. Als je een leuke baan wilt bij de overheid of op de universiteit, heb je een kruiwagen nodig, iemand die je kent en die bereid is het voor je te regelen. Dat gaat meestal niet voor niets. Het kost in het begin vooral veel praten en slijmen. De aanhouder wint. Als je dan het baantje hebt, kun je er in elk geval op rekenen dat je eerste maandloon voor je weldoener is. In sommige gevallen zul je ook daarna aan hem maandelijks een deel van je salaris moeten afstaan, soms tot de helft. Je accepteert het met veel tegenzin. In elk geval heb je de begeerde baan. En je weldoener in zijn hoge positie blijft uiterst vriendelijk. Hij accepteert je bijna als een gelijke. Dus je betaalt. Je neemt je voor zelf nooit zo te worden. Maar een aantal jaren later, na de nodige promoties, wil je ook wel eens dat mooie huis en die auto. De maandlasten zijn hoog. Je bent nu in de positie om een ander dit soort "gunsten" te bewijzen. En je doet het, op dezelfde manier.
De regering van Bolivia heeft uiteraard officiële programma's om de corruptie uit te bannen. Vooralsnog hebben ze weinig succes. Dat is nauwelijks verbazend, als de meeste wanpraktijken juist gebeuren binnen het overheidsapparaat. Vaak komt het voort uit het feit dat de functionarissen echt weinig verdienen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor politieagenten. Het is niet zo dat zij hun diensten afhankelijk stellen van geld. Ze doen hun plicht. Maar als je goed geholpen bent door een agent, is het gebruikelijk om je dankbaarheid om te zetten in een kleine gift en hem, omgerekend naar Nederlandse maatstaven, één of twee briefjes van twintig euro in de handen te stoppen. Dat zal hij zeker niet weigeren en de volgende keer staat hij in elk geval weer voor je klaar om zijn plicht te doen.
Hoe hoger in de boom, hoe meer mensen verdienen langs deze verborgen weg. Iedereen weet dat. Een lagere ambtenaar zal het echt niet laten als de hoge heren zelf met een veelvoud hun zakken vullen. Vandaar dat de pogingen van de regering om de corruptie uit te bannen tot niets leiden. Bovendien, de president zelf was een cocaboer. Die cocablaadjes werden heus niet alleen gebruikt om te kauwen. Evo Morales heeft ervoor gezorgd dat er meer coca wordt verbouwd dan ooit en dat de Amerikaanse antidrugseenheden het land zijn uitgegooid. Er zijn maar weinig Bolivianen die niet geloven dat de drugsbaronnen Evo op de een of andere manier wel "erkentelijk" zullen zijn.
Mijn vriend Carlos heeft gelijk. Smeergeld is hier inderdaad de olie die de maatschappij soepel laat draaien. Het is niet uit te bannen, want je zult wel gek zijn als je er niet aan meedoet. Is het slecht? In wezen wel natuurlijk, maar het is ook een realiteit waar je niet altijd omheen kunt.
Friday, January 15, 2010
Stay tuned...
Er komen nog stukkies en foto's van de laatste week, met onder meer de reis naar Buenos Aires, ons verblijf in de hoofdstad van Argentinië en een bezoek aan Houston, Texas. So stay tuned...
Friday, January 08, 2010
Fiesta de Reyes
Voor de Tupiceños is het feest na oud en nieuw nog niet gedaan. Het nieuwe jaar begint altijd met een nieuwe feestweek, namelijk van de Drie Koningen, het Fiesta de Reyes. Dit feest vindt plaats in een buitenwijk van Tupiza, Remedios genaamd, aan de andere kant van de rivier.
Elke dag is gewijd aan een andere lekkernij uit de streek. Er is divers vermaak in de vorm van kermisstalletjes, tafelvoetbal, biljard en livemuziek. Verder gaat het om veel eten en drinken. Gisteren gingen we met een wagen volgeladen naar het feestterrein.
Lilian was blij dat haar broer Freddy een (zeldzame) vrije avond had genomen om met ons naar het feest te gaan.
Lilian probeerde raak te schieten in de schiettent. Ik betwijfel of ze het geweer op de correcte manier vasthoudt.
Er was een concert van het trio (?) Cuatro por Tupiza. Daarna kwam er een groep van jongens en meisjes die traditionele dansen uitvoerden. De meisjes zwierend met hun korte plooirokjes en lange vlechten en de jongens stoer in hun rode poncho met witte hoed. De meeste traditionele dansen beelden werkzaamheden uit die te maken hebben met het bewerken van het land. Ze lopen rond alsof ze een blaar op hun voet hebben, maar zo hoort dat. Het ziet er sierlijk uit.
Op het onverharde terrein, bezaaid met stenen, zat een vrouw in een grote ketel te roeren. Ze verkocht bekers warme melk. Voor de meisjes puur en voor Freddy en mij met een scheut cognac.
Typische zoete lekkernijen van Bolivia zijn de geglazuurde appels op een stokje en een soort saté van vruchten, gedoopt in chocolade. Overal was rook van de barbacues waarop het vlees lag te verbranden. Het belangrijkste deel is echter de gang met zo'n vijftig tenten. Hier houdt de jeugd zich bezig met een belangrijke traditionele bezigheid, het comazuipen. Grijnzend zitten ze aan houtentafeltjes te drinken. Uiteindelijk waggelen ze over het terrein tot ze plotseling door hun hoeven zakken. In de meest vreemde houdingen blijven ze dan bewusteloos liggen, tot ze weer wakker worden. Het zou me niet verbazen als een deel van hen dan opnieuw gaat drinken.Wij doen daar niet aan, en gaan keurig naar huis. Daar zit zoals altijd de hond Simpático weer te wachten, die blij is dat we terug zijn.
Vandaag drie stukjes.
Het zijn de laatste dagen in Tupiza, maar ik heb nog zo veel foto's en verhaaltjes, dat ik er vandaag drie heb gepost.
Familie, vrienden en kennissen
Veel mensen uit Tupiza, Tupiceños, wonen en werken elders in het land, of zelfs over de grens. Voor de feestdagen komt bijna iedereen even naar huis. Lilian is hier geboren en getogen. Vanzelfsprekend kent ze veel mensen. Als we even wat boodschappen moeten doen, komen we altijd wel iemand tegen. Iedereen heeft tijd voor een praatje, waarbij men over en weer uitgebreid wordt geïnformeerd over het wel en wee van vaders, moeders, ooms, tantes, broers, zussen, neven en nichten.
Hieronder wat foto's van deze vrolijke ontmoetingen.









Met Lilians vader en moeder:
Een paar neefjes en nichtjes hadden veel lol met het fotograferen van hun oma (een tante van Lilian) met zonnebril en pet.
Op een gegeven moment kreeg ik haar traditionele bolhoedje op.
Het oude dametje op de foto hieronder is 82. Ze zit hier sinds mensenheugenis op de grond met haar koopwaar: snoepjes, koekjes, chips en sigaretten. Haar kleren zijn vuil en versleten, maar haar geheugen is nog goed. Als Lilian uitlegt wie haar vader en moeder zijn, herinnert ze zich nog hoe ze als klein meisje langshuppelde. Ze klampt Lilian vast en zegt: "Als je ooit ziek wordt, kindje, schrijf dan alle symptomen op een briefje. Alles. En kom dan naar me toe. Ik kan je helpen."



















