Wednesday, December 30, 2009

Door de Chaco naar Bolivia

Slechts veertien uur zou het duren, de reis naar Bolivia, zo werd ons verzekerd aan het loket. Achteraf bleek dat een tamelijk optimistische inschatting te zijn. Een beetje brak van de nu al legendarische Amsterdam-nacht in de Coyote arriveren we bij het busstation van Asuncion. Er is genoeg tijd om nog even rond te neuzen. In het boekenstalletje blijkt Paranoia Paraguay nog niet verkrijgbaar te zijn. We ontdekken dat naast J.K. Rowlings en Isabel Allende de meest verkochte auteur ene A. Hitler is. Diens bestseller Mein Kampf is hier althans als enige boek in twee edities voorhanden.

En het zijn beslist geen wetenschappelijke, geannoteerde uitgaven. In het Spaans heet het Mi Lucha.


Vanwege de hitte hebben we ons er terdege van vergewist dat de bus is voorzien van airconditioning. Paula stond erop dat de jongen achter het loket dit ter garantie op het kaartje schreef, met zijn naam en handtekening erbij. Dat hebben we geweten... Na de hele week puffend en zwetend door Asunción te hebben gelopen, zijn we nu in een bus terechtgekomen met de meest efficiënte airco van het hele land. Daar zitten we dan in onze korte broek. Ik ben beslist geen koukleum, maar na twintig minuten in deze koelcel zoek ik bibberend naar een handdoek om onder te zitten. De chauffeur kan er niets aan doen, zegt hij. Met een rol duct tape die ik altijd bij me heb (in de racerij noemen ze me niet voor niets Tapey) plak ik de luchtuiltaat van de airco boven mijn hoofd af. Dat geeft iets verlichting, maar het blijft de hele nacht ijskoud.

Zuid-Amerikaanse logica wil dat de airco uiteindelijk wordt uitgezet zodra de zon aan de hemel staat. De temperatuur in de bus stijgt daarmee van -10 tot + 45 graden. We rijden inmiddels door de Chaco, ook bekend als de Groene Hel, vanwege het meedogenloze klimaat. Never a dull moment in Latijns-Amerika.

Om 20.00 uur gaan de lichten uit in de bus. De beloofde film gaat kennelijk niet door. Tijd om de stoel in de slaapstand te schuiven en te proberen wat te dutten. Onder de stoel voor me zit een plank, waardoor ik mijn benen niet goed kwijt kan. Comfortabel is het niet, maar af en toe dommel ik toch weg.

Omstreeks half vier in de morgen, alles is nog pikkedonker, gaan de lichten aan en komt de tweede chauffeur (ze rijden bij toerbeurt) het gangpad op. 'Migración! Migración! Wakker worden!' Ongemerkt hebben we de weinige bewoonde plaatsen in de Chaco gepasseerd, zoals Filadelfia en Neuland, waar de Mennonieten wonen, de volgelingen van Menno Simons, geboren in 1496 in Wytmarsum, Friesland. Vanaf de jaren twintig stichtten zij hier diverse kolonies. Nog altijd bebouwen ze hier vlijtig het land, met blonde haren en in klederdracht. Verder wonen in deze onherbergzame streek alleen wat Guaraní-indianen.

Door het donker, met ons paspoort in de hand, schuifelen we naar het hutje van de Paraguayaanse douane. Het heeft licht geregend, we zakken tot onze enkels weg in de blubber. Uitglijden zou niet fijn zijn, dus behoedzaam glibberen we voort in de duisternis. Haast is sowieso overbodig, want er staat een flinke rij voor het huisje. Het duurt ruim drie kwartier eer de deur voor het eerst opengaat. Intussen hebben we dertig muggenbeten te pakken aan elke arm en been. Tergend langzaam gaat de rij vooruit. Eindelijk staan we voor de deur. Deze gaat op een kier open en we horen wat gebrom van binnen. Dit is het teken dat we naar binnen mogen. Knipperend tegen het licht staan we in het hokje. Twee mannen in burger, sjofel gekleed, zitten achter een bureau. Al snel blijkt dat het vriendelijke, gemoedelijke types zijn. Ze nemen de tijd voor een praatje en wat grappen. Zo komen we erachter dat de een nog vrijgezel is, en op zoek naar een vrouw. De paspoorten worden gescand en gestempeld.

Of dit de grens is? De mannen beginnen te lachen. Nee, de grens is nog een paar honderd kilometer verderop. We gaan nu het niemandsland in. Deze situatie is de erfenis van de Chaco-oorlog, die Bolivia en Paraguay tussen 1932 en 35 voerden om dit gebied. De aanleiding voor deze bloedige strijd was een misverstand. Ingefluisterd door Standard Oil (Esso) aan de Boliviaanse kant en Shell aan Paraguayaanse zijde, dacht men dat er in de Chaco olie te vinden was. Ten onrechte. De oorlog heeft honderdduizend doden opgeleverd en nog altijd zijn Bolivia en Paraguay geen vrienden.

We rijden verder door het eentonige landschap. Er is weinig anders te doen dan te proberen wat te slapen.

Uren later komen we aan bij de Boliviaanse grens. De klok kan een uur achteruit.

Door de modder stappen we naar het afdakje, waaronder vier houten tafeltjes staan. Achter elk tafeltje zit een beambte. Nummer een checkt of onze naam op de lijst van de buschauffeur staat. Als dat blijkt te kloppen, krijgen we een aantal formulieren mee om in te vullen aan tafel twee. Daarmee mogen we ons vervoegen bij rij drie, waar de paspoorten worden gestempeld. Waarvoor tafel vier dient, er zit een mevrouw achter met een typemachine, blijft onduidelijk.

We klimmen de bus weer in. Na tweehonderd meter moeten we er al weer uit. Nu volgt de militaire controle. Een dienstplichtige controleert nogmaals of we op de passagierslijst staan. Paspoorten hoeft hij niet te zien. We stappen weer in en nu is het officieel: we zijn in Bolivia.

3 Comments:

At 9:39 AM, Blogger madre joke said...

Lieve Lilian en Jeroen,

Het blijft leuk om jullie avonturen te lezen.
De stoelen van de bus zien er wel comfortabel uit.
Ik ben ook weer een beetje in Argentinië.
Brrrr wat koud en wat een groot temperatuursverschil.

Zijn Arthur en Paula al weer thuis?

Groetjes van Bert en madre Joke

 
At 2:53 AM, Blogger Ruud said...

Hallo Jeroen en Lilian,
Wat een fantastische avonturen maken jullie mee. Daar is dan zo’n ‘degelijke’ reis naar Berlijn, niets bij. Nu in Bolivia op weg naar naar Hostal Valle Hermosa! Wat een weerzien zal dat zijn?!

 
At 5:51 AM, Blogger Ruud said...

Ai, ik heb wat achterstand in het lezen jullie zijn allang in Tupiza. Excusa!

 

Post a Comment

<< Home